Belichting is een belangrijk aspect van fotograferen. Op welke manier kan een flitser daar een rol in spelen? Waar let je op bij de keuze en het gebruik van een flitser? Dit hoofdstuk van deze digitale workshop geeft u informatie over goed flitsen, de slave flitser en de externe flitser.
Goed flitsen
Soms moet je de natuur een handje helpen. Bijvoorbeeld wanneer jouw ogen een schitterende lichtval waarnemen. Helaas functioneert een camera anders dan je oog, in die zin dat een camera minder lichtgevoelig is dan het menselijke oog. Is er onvoldoende licht dan heb je kunstlicht nodig. Gelukkig beschikken de meeste digitale camera’s hebben over het algemeen een ingebouwde flitser. Maar het vermogen daarvan is eerder beperkt. Dat is vooral lastig als je binnenopnames moet maken. In een interieur is er vaak heel weinig licht en zelfs met flitslicht zijn veel foto’s toch nog te donker. Het bereik van zo’n ingebouwde flitser is meestal niet meer dan 3 à 4 meter, waardoor de achtergrond slecht of helemaal niet belicht wordt. Maar ook de belichting van het onderwerp laat te wensen over: te vlak, te sterke schaduwen en de gevreesde rode oogjes. Dat laatste is te vermijden door een externe, losse flitser te gebruiken of de rode ogen met een beeldbewerkingprogramma zoals Picasa te verwijderen. Sterke schaduwen en een platte belichting kan je verhelpen door met je toestel wat afstand te nemen. Niet te ver, want anders is de foto onderbelicht, maar kom je te dicht dan is de foto overbelicht! Met Picasa kan je eventueel naderhand ook de kleuren en belichting aanpassen. Maar je kan het bereik van je flitser ook nog op andere manieren beïnvloeden. Door de gevoeligheidswaarde – het best 400 ISO – op te drijven, vergroot je het bereik. Daarnaast is het aangeraden om het zoekerbeeld zoveel mogelijk te vullen met het onderwerp, omdat de lichtmeter in de camera de flitser stuurt.
Slave-flitser
Bij digitale camera’s ontbreekt vaak een aansluiting voor een losse, externe flitser. In dat geval gebruik je een slave-flitser. Dat is een losse flitser die gestuurd wordt door de ingebouwde flitser van de camera, dankzij een foto-elektrische cel. Met een externe flitser kan je indirect flitsen: je behoudt de gewenste afstand, maar het licht wordt diffuus gemaakt doordat het via muren en plafond weerkaatst op het onderwerp. Het gevolg is dat je zachte schaduwen krijgt en geen witte gezichten meer. Let er wel op dat je de flitser richt op een wit of neutraal gekleurd plafond. De slave-flitser kan je zelf, of iemand anders, in de hand houden. Maar je kan de losse flitser ook op een flitsbeugel plaatsen. Je schroeft de camera op de beugel en je schuift de flitser op het handvat.
Oefenen!
Het grote voordeel van een digitale camera is dat je onbeperkt kunt experimenteren. Dus ook met je flitser. Oefen daarom volop met verschillende instellingen op je camera, afstanden tot het onderwerp en standen van je flitser. Je ziet direct het resultaat van de oefeningen in de display. Beschikt jouw camera over instelbaar diafragma en sluitertijden, dan heb je ongelooflijk veel mogelijkheden om tot die ene, perfect belichte foto te komen.